Onderzoek.

Kinderfysiotherapeutische Onderzoek.

Tijdens het eerste consult wordt de hulpvraag besproken.
Vanuit deze hulpvraag wordt het kinderfysiotherapeutische onderzoek gedaan.
Anamnese, motorische observatie, motorische test en aanvullend onderzoek.
Bijvoorbeeld bij mogelijke motorische ontwikkelingsproblematiek wil de kinderfysiotherapeut graag een volledig beeld van uw kind krijgen. Dit doet zij door veel informatie van u te vragen en eventueel door u te vragen een oudervragenlijst in te vullen. Indien nodig vraagt zij, na toestemming van de ouders, informatie op bij andere betrokken, zoals leerkracht, huisarts.
Er wordt een motorische observatie gedaan en diverse testen om te bekijken wat het motorische niveau is van uw kind. Aangevuld met specifieke testen, schrijf motorische onderzoek.

Bijvoorbeeld bij knieklachten is het bewegingsonderzoek belangrijk in het onderzoek en het bepalen van de oorzaak van de klacht. En wordt er vanuit onder andere deze gegevens een behandelplan opgesteld. Een motorisch leeftijdsniveau bepalen is dan bijvoorbeeld niet van belang.

Oudergesprek. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de hulpvraag kan het onderzoektraject een tot drie sessies bestrijken. Bij het voorbeeld van de knieklachten wordt er direct een behandelplan gestart. Bij een uitgebreide hulpvraag worden alle uitgewerkte onderzoeksgegevens in een oudergesprek, veelal zonder de aanwezigheid van het kind, besproken.

Behandelplan. In het oudergesprek wordt het behandelplan voorgesteld en aangevuld. Het advies kan zijn een serie behandelingen te starten, waarna een evaluatie plaatsvind. Met daarbij adviezen voor in de thuis en/of schoolsituatie. Het kan ook zijn dat we starten met advisering van leerkracht en/of ouders en na afgesproken periode evalueren. Het behandelplan wordt opnieuw bijgesteld.

Regelmatig wordt er met leerkrachten, leiding van de crèche, logopediste overleg gevoerd hoe het kind optimaal begeleidt kan worden.