” Een rode bal rolt, het kind wil het graag pakken, ze kruipt ernaartoe en is zichtbaar blij met de bal. Een kind hoort te spelen “.
Door zijn spelen ontwikkelt het kind zijn bewegen en zijn zintuigen.
Meestal gaat dit goed en groeit het kind probleemloos op in zijn omgeving.
Maar bij sommige kinderen duurt de motorische en/of zintuiglijke ontwikkeling langer of wijkt deze af van de gebruikelijke ontwikkeling. Dit kan komen door een aandoening aan het houdings, -en bewegingsapparaat (o.a. spieren, botten), de zintuigen, de organen of het zenuwstelsel.
Door dergelijke aandoeningen kunnen kinderen te weinig motorische ervaring opdoen. Ze hebben meer oefening nodig om bepaalde vaardigheden te leren, zoals lopen, hinkelen, fietsen, klimmen, schrijven, knippen etc.
Het kan ook zijn dat kinderen moeten leren met minder mogelijkheden zo optimaal mogelijk te leven. Dit kan bijvoorbeeld door aangeboren aandoeningen of problemen die ontstaan zijn na een ongeluk of operatie.
Voor al deze kinderen en hun omgeving kan een kinderfysiotherapeut begeleiding bieden.
De kinderfysiotherapeut is een deskundige, die na de basisopleiding fysiotherapeut zich gespecialiseerd heeft in het behandelen van kinderen en jongeren in de leeftijdsgroep 0-18 jaar. Een geregistreerde kinderfysiotherapeut heeft na zijn fysiotherapie-opleiding de post-HBO opleiding kinderfysiotherapie succesvol afgerond. Daarnaast is het mogelijk verder te specialiseren in diverse gebieden. Geregistreerd staan betekent ingeschreven staan bij beroepsvereninging KNGF/NVFK, daarnaast staat de kinderfysiotherapeut ingeschreven in het landelijk BIG-register
Voorbeelden van behandelindicaties zijn:
• te vroeg geboren kinderen,
• huilbaby`s,
• voorkeurshouding bij zuigeling.
• plagiocephaliometrie: het meten en beoordelen van de scheefheid van de
schedel bij zuigelingen.
• motorische ontwikkelingsproblematiek
• kleutervaardigheden beoordelen en interpreteren.
• kinderfysiotherapie bij kinderen met gedrags- of leerproblematiek
• motorische ontwikkelingsproblemen bij diverse syndromen,
bijvoorbeeld syndroom van Down.
• spierziekte
• aangeboren of verworven hersenletsel
• sensorische integratieproblematiek.
• conditietraining bij kinderen.
• orthopedische aandoeningen
• schrijfproblemen.
• houding- en bewegingsproblemen.
• sportblessures
• begeleiding na operaties